Geplaatst: 23-02-2011 16:02
Ditmaal, Goede Mensen ...
... gaan we het hebben over de "Triangle Bargains", die reeds door Rob Paul op voortreffelijke wijze belicht werden.
Het ging dus over het West-Oost v.v. verkeer tussen Curacao, Aruba en Bonaire (de niet-alfabetische volgorde is bewust door mij gekozen) ten behoeve van voornamelijk Amerikaanse toeristen om die een groter deel van de Caribbean te laten zien dan te doen gebruikelijk.
We geloofden er allemaal heilig in. Enkele maanden lang hebben we in New York van alles geprobeerd om de grote tour operators warm te krijgen voor ons idee. En, potdorie, dat lukte nog ook! Vandaar dat wij een groep van zo'n twintig 'grote jongens' uitnodigden voor een introductietrip.
Alle noodzakelijke voorbereidingen tot in de puntjes geregeld, maar ...
geen rekening gehouden met ene Murphy (en dan bedoel ik de wet van, en niet The General, het KLM reclame-opperhoofd in New York).
Via goede afspraken met John Boom (toenmalig luchthavenmeester), en het Hoofd van de Vreemdelingendienst en de Douane ervoor gezorgd dat de gasten meteen in de bus en naar het hotel konden. So far, so good.
Bij Hotel Curacao Intercontinental werden wij uiterst correct ontvangen voor de Franse assistant-manager die ons "en passant"moest vertellen dat er niet voldoende kamers waren (hoewel uiteraard tevoren vastgelegd), en dat er dus gasten bij elkaar op een double moesten slapen. Perish the thought!
Chi Newton en ik waren de reisleiders voor het geheel, en we hebben na enig overleg Hans Roelofsen (toenmalig manager van het Flamboyant Beach Hotel) gebeld, die ogenblikkelijk niet alleen voldoende gratis (!) kamers aanbood, maar bovendien zijn bussen meteen richting de stad stuurde om iedereen op te halen.
Aan de bar van het hotel heeft het mij de nodige borrels gekost om de aanwezige journalisten over te halen niets over dit voorval te schrijven.
Vervolgens de eerste Triangle vlucht naar St. Lucia. Het had ons al moeite gekost onze gasten te laten wennen aan het feit dat die vlucht met een Convair 340 uitgevoerd zou worden. Maar men legde zich er bij neer.
De volgende dag, op Hato, hoorde ik van Operations dat er een 340 ergens stuk was, en dat wij dus met onze DC3 op weg zouden gaan. Toen ik dat aan Belle Dubert van een van de grootste operators vertelde, maakte ze een stampij die tot op Fort Amsterdam te horen moet zijn geweest.
Perfecte vlucht overigens, mede dank zij het vaste en vloeibare dat door Mike Abraham en Wiwi Curiel werd geserveerd.
Op Vigie Airport (het oude vliegveld dus) stond een band te toeteren, en bovendien een bar met rum punches die al snel populair werd. Daarna naar Vigie Beach Hotel, waar ik de receptioniste op het hart bond mij om uiterlijk zes uur te laten wekken. En toen kwam Murphy weer. Ik werd om vijf voor zeven wakker, terwijl de officiele ontvangstreceptie om zeven uur in het St. Lucia Beach Hotel zou plaatsvinden. Ik heb de lieve receptioniste terstond een taxi laten bellen, en ze zei nog "Mon, I thought yu ment six inde mohnin".
Het maakt een wat curieuze indruk wanneer je als co-reisleider een half uur te laat arriveert. Maar de Minister-President vergaf mij dat op zeer charmante wijze. En hij was helemaal blij toen ik zijn gegrilde kreeft opleukte met een scheut Pernod in plaats van de rum die ieder ander nam.
De volgende dag sightseeing o.a. naar Soufriere, de zwavelvulkaan. Op weg daarheen begin je de allesdoordringende geur van zwavel in neus en ogen te voelen. Een van onze Amerikaansegasten meende dan ook ongemerkt een wind te kunnen laten, niet wetend dat de Minister van Toerisme vlak achter hem liep. Die zei slechts droogjes: "Today Soufriere smell of fart stead of sulpha". En ik stierf duizend doden.
De volgende dag met de gehele groep naar mijn roots, Barbados. Meteen naar een receptie tij Minister-President Errol Barrow op zijn enorme buitenverblijf Culloden Farm. In ons gezelschap was een zekere Randy, die weliswaar een costuum droeg voor deze gelegenheid, maar geen zin had gehad om schoenen aan te trekken. Zoiets merk je uiteraard pas wanneer het te laat is, maar de blik van mevrouw Barrow zal ik niet snel vergeten.
Op enig moment stond ik, gewapend met een rum punch, met de heer Barrow te praten om hem iets over luchtvaart bij te brengen. Tot zijn eer heeft hij bijna vijf minuten naar mijn gewauwel geluisterd, voordat hij iets zei van "Young mon, Ah flew Spitfire during th'war". Dat had ik moeten zien aan de DFC op zijn borst, maar wie let er nu op medailles.
Ik was mijn schaamte bijna teboven, toen ik uit mijn ooghoeken zag dat Randy bezig was de watermolen te beklimmen. Blijkbaar was hij te lang met de rum punches bezig geweest. Samen met een gewapende bewaker hem gesommeerd naar beneden te komen, en hem vervolgens meteen naar de bus gebracht waarbij de chauffeur de deuren op slot deed.
Alle ellende viel van mij af toen we in het Paradise Beach Hotel kwamen. Keurig mijn koffer uitgepakt, en meteen onder de douche. Ik was amper afgedroogd toen er op mijn deur gebonkt werd. Daar stond een uiterst geagiteerde hotel manager, die mij kon mededelen dat Randy had besloten te gaan skinnydippen (naaktzwemmen voor de nonbelievers onder U). Hij deed dat langs de kortste weg van zijn kamer naar de zee, en laat dat nu bij stom toeval via de drukbezette dansvloer zijn!
De volgende dag gebeurden er 2 dingen:
een vergadering met de Barbados Tourist Board, waarbij Carol Cadogan (hoofd Barbados Tourist Board in New York) mijn huid heeft gered;
een reisje naar het vliegveld waarbij wij Randy op een toestel naar New York hebben gezet. Gratis, want da PanAm heeft weken gelachen!
Terug op Curacao uiteraard rapporteren aan het oppergezag, en dan vrees je voor je loopbaan. Maar Rupplin kon alleen maar schaterlachen!
... gaan we het hebben over de "Triangle Bargains", die reeds door Rob Paul op voortreffelijke wijze belicht werden.
Het ging dus over het West-Oost v.v. verkeer tussen Curacao, Aruba en Bonaire (de niet-alfabetische volgorde is bewust door mij gekozen) ten behoeve van voornamelijk Amerikaanse toeristen om die een groter deel van de Caribbean te laten zien dan te doen gebruikelijk.
We geloofden er allemaal heilig in. Enkele maanden lang hebben we in New York van alles geprobeerd om de grote tour operators warm te krijgen voor ons idee. En, potdorie, dat lukte nog ook! Vandaar dat wij een groep van zo'n twintig 'grote jongens' uitnodigden voor een introductietrip.
Alle noodzakelijke voorbereidingen tot in de puntjes geregeld, maar ...
geen rekening gehouden met ene Murphy (en dan bedoel ik de wet van, en niet The General, het KLM reclame-opperhoofd in New York).
Via goede afspraken met John Boom (toenmalig luchthavenmeester), en het Hoofd van de Vreemdelingendienst en de Douane ervoor gezorgd dat de gasten meteen in de bus en naar het hotel konden. So far, so good.
Bij Hotel Curacao Intercontinental werden wij uiterst correct ontvangen voor de Franse assistant-manager die ons "en passant"moest vertellen dat er niet voldoende kamers waren (hoewel uiteraard tevoren vastgelegd), en dat er dus gasten bij elkaar op een double moesten slapen. Perish the thought!
Chi Newton en ik waren de reisleiders voor het geheel, en we hebben na enig overleg Hans Roelofsen (toenmalig manager van het Flamboyant Beach Hotel) gebeld, die ogenblikkelijk niet alleen voldoende gratis (!) kamers aanbood, maar bovendien zijn bussen meteen richting de stad stuurde om iedereen op te halen.
Aan de bar van het hotel heeft het mij de nodige borrels gekost om de aanwezige journalisten over te halen niets over dit voorval te schrijven.
Vervolgens de eerste Triangle vlucht naar St. Lucia. Het had ons al moeite gekost onze gasten te laten wennen aan het feit dat die vlucht met een Convair 340 uitgevoerd zou worden. Maar men legde zich er bij neer.
De volgende dag, op Hato, hoorde ik van Operations dat er een 340 ergens stuk was, en dat wij dus met onze DC3 op weg zouden gaan. Toen ik dat aan Belle Dubert van een van de grootste operators vertelde, maakte ze een stampij die tot op Fort Amsterdam te horen moet zijn geweest.
Perfecte vlucht overigens, mede dank zij het vaste en vloeibare dat door Mike Abraham en Wiwi Curiel werd geserveerd.
Op Vigie Airport (het oude vliegveld dus) stond een band te toeteren, en bovendien een bar met rum punches die al snel populair werd. Daarna naar Vigie Beach Hotel, waar ik de receptioniste op het hart bond mij om uiterlijk zes uur te laten wekken. En toen kwam Murphy weer. Ik werd om vijf voor zeven wakker, terwijl de officiele ontvangstreceptie om zeven uur in het St. Lucia Beach Hotel zou plaatsvinden. Ik heb de lieve receptioniste terstond een taxi laten bellen, en ze zei nog "Mon, I thought yu ment six inde mohnin".
Het maakt een wat curieuze indruk wanneer je als co-reisleider een half uur te laat arriveert. Maar de Minister-President vergaf mij dat op zeer charmante wijze. En hij was helemaal blij toen ik zijn gegrilde kreeft opleukte met een scheut Pernod in plaats van de rum die ieder ander nam.
De volgende dag sightseeing o.a. naar Soufriere, de zwavelvulkaan. Op weg daarheen begin je de allesdoordringende geur van zwavel in neus en ogen te voelen. Een van onze Amerikaansegasten meende dan ook ongemerkt een wind te kunnen laten, niet wetend dat de Minister van Toerisme vlak achter hem liep. Die zei slechts droogjes: "Today Soufriere smell of fart stead of sulpha". En ik stierf duizend doden.
De volgende dag met de gehele groep naar mijn roots, Barbados. Meteen naar een receptie tij Minister-President Errol Barrow op zijn enorme buitenverblijf Culloden Farm. In ons gezelschap was een zekere Randy, die weliswaar een costuum droeg voor deze gelegenheid, maar geen zin had gehad om schoenen aan te trekken. Zoiets merk je uiteraard pas wanneer het te laat is, maar de blik van mevrouw Barrow zal ik niet snel vergeten.
Op enig moment stond ik, gewapend met een rum punch, met de heer Barrow te praten om hem iets over luchtvaart bij te brengen. Tot zijn eer heeft hij bijna vijf minuten naar mijn gewauwel geluisterd, voordat hij iets zei van "Young mon, Ah flew Spitfire during th'war". Dat had ik moeten zien aan de DFC op zijn borst, maar wie let er nu op medailles.
Ik was mijn schaamte bijna teboven, toen ik uit mijn ooghoeken zag dat Randy bezig was de watermolen te beklimmen. Blijkbaar was hij te lang met de rum punches bezig geweest. Samen met een gewapende bewaker hem gesommeerd naar beneden te komen, en hem vervolgens meteen naar de bus gebracht waarbij de chauffeur de deuren op slot deed.
Alle ellende viel van mij af toen we in het Paradise Beach Hotel kwamen. Keurig mijn koffer uitgepakt, en meteen onder de douche. Ik was amper afgedroogd toen er op mijn deur gebonkt werd. Daar stond een uiterst geagiteerde hotel manager, die mij kon mededelen dat Randy had besloten te gaan skinnydippen (naaktzwemmen voor de nonbelievers onder U). Hij deed dat langs de kortste weg van zijn kamer naar de zee, en laat dat nu bij stom toeval via de drukbezette dansvloer zijn!
De volgende dag gebeurden er 2 dingen:
een vergadering met de Barbados Tourist Board, waarbij Carol Cadogan (hoofd Barbados Tourist Board in New York) mijn huid heeft gered;
een reisje naar het vliegveld waarbij wij Randy op een toestel naar New York hebben gezet. Gratis, want da PanAm heeft weken gelachen!
Terug op Curacao uiteraard rapporteren aan het oppergezag, en dan vrees je voor je loopbaan. Maar Rupplin kon alleen maar schaterlachen!